Wat betekent è in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord è in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van è in Italiaans.

Het woord è in Italiaans betekent en, E, e, met, en, en, en, of, en, en, en, 't is, met, over, en toen, 't heeft, wezen, bestaan, zijn, zelf, zijn, staan, liggen, zitten, hangen, zijn, zijn, ... zijn, ... zijn geworden, zijn, geweest, wees, hij is, ben, bent, zijn, is, bestaan, ben, bent, zijn, staan, zijn, staan, zich bevinden, staan, liggen, zijn, , b, toegewijd, wegwerp-, , geletterd, ongedeerd, uniseks-, vriendelijk, aardig, mager, schriel, schraal, achtergeraakt, achtergebleven, aangenomen, verondersteld, vlug, dadelijk, prompt, nauwelijks, bijna niet, geletterdheid, persoon die terug naar school gaat, antwoordzender, wisselvalligheid, veranderlijkheid, allebei, beide, uitgemergeld, onverbloemd, kansloze zaak, hopeloze onderneming, voorstander, stel, klooien, rotzooien. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord è

en

congiunzione

Ho comprato birra e vino.

E, e

sostantivo femminile (quinta lettera dell'alfabeto) (letter)

Nel tuo cognome ci sono due E o una?

met

congiunzione

Vorrei un po' di fragole e panna.

en

congiunzione

Prova ancora e ci riuscirai.

en

congiunzione

Mi sono vestito e sono sceso al piano di sotto.

en, of

congiunzione

Devo scegliere tra camminare e guidare.

en

congiunzione

Questo ti terrà caldo e comodo.

en

congiunzione

Camminò per miglia e miglia.

en

congiunzione

Ci sono gli insegnanti e poi ci sono i professori!

't is

verbo intransitivo (verbo essere) (informeel)

È quasi ora che ce ne andiamo.

met

congiunzione

Ha un lavoro come traduttore e assistente dell'amministrazione.

over

congiunzione (nel dire l'ora)

Ci vediamo alle quattro e cinque oggi pomeriggio. È mezzanotte passata.

en toen

congiunzione

La cena è finita signore e signori. Passiamo dunque al prossimo tema in agenda.

't heeft

(verbo avere) (informeel)

wezen

sostantivo maschile (individuo)

Molti credono che la galassia sia piena di esseri intelligenti.

bestaan

sostantivo maschile (esistenza)

I filosofi ragionano sul senso dell'essere.

zijn

Barry è malato.

zelf

sostantivo maschile (io)

Teresa odia i bugiardi con ogni fibra del suo essere.

zijn

verbo intransitivo (esistere)

C'è una donna di 101 anni nella casa di fronte.

staan, liggen, zitten, hangen

(trovarsi) (naargelang positie)

Il burro è sul tavolo.

zijn

verbo intransitivo (accadere) (wanneer)

Lo spettacolo è alle otto in punto.

zijn

(identifica la professione)

Lei è una poliziotta.

... zijn, ... zijn geworden

verbo intransitivo (forma passiva) (met vd: passief verleden)

Ieri mi è stato rubato il portafoglio.

zijn

(prezzi) (kosten)

Sono sette dollari.

geweest

verbo intransitivo (andare) (gegaan)

Sono stato a Roma.

wees

(imperatief)

Sii ragionevole!

hij is

(terza persona singolare maschile)

Adoro mio zio: è la persona più gentile che io conosca.

ben, bent, zijn

verbo (werkw. tt. zijn)

Dove sono loro? Dici sul serio?

is

verbo intransitivo

Lei è un genio.

bestaan

ben, bent

verbo intransitivo (tweede persoon enkelvoud)

Dove sei stasera?

zijn

(schierarsi)

Sono a favore della nuova legge.

staan

(van metingen)

zijn

verbo intransitivo

Ero nel torto.
Ik neem mijn woorden terug.

staan

Il suo libro era sul tavolo, ancora non letto.

zich bevinden

La casa è nella valle.

staan, liggen

verbo intransitivo

Il bicchiere è sul tavolo.

zijn

Questa risposta rappresenta un buon esempio di sarcasmo.

b

(molto informale: sei) (informeel, sms-taal)

6 a casa stasera?

toegewijd

aggettivo (che ha preso impegno)

Doris è impegnata nel volontariato da quarant'anni.

wegwerp-

aggettivo (in samenstelling)

aggettivo

geletterd

aggettivo

Ci sono pochissimi posti per lavoratori non alfabetizzati.

ongedeerd

uniseks-

(in samenstellingen)

Nella strada principale ha appena aperto un salone di bellezza unisex.

vriendelijk, aardig

aggettivo

Kate è amichevole con tutti i colleghi.

mager, schriel, schraal

(figurato)

achtergeraakt, achtergebleven

aangenomen, verondersteld

avverbio

John ha certamente fatto male il compito ma l'insegnante non aveva il diritto di rimproverarlo di fronte a tutta la classe come ha fatto.

vlug, dadelijk, prompt

Michelle acconsentì prontamente ad aiutare.

nauwelijks, bijna niet

Tim era un brillante imprenditore, aveva appena vent'anni quando ha guadagnato il suo primo milione.

geletterdheid

Il tasso di alfabetismo negli Stati Uniti non è cambiato negli ultimi dieci anni.

persoon die terug naar school gaat

antwoordzender

wisselvalligheid, veranderlijkheid

allebei, beide

John e Heather? Entrambi vengono al matrimonio. // Grazie a entrambi!

uitgemergeld

Gli ultimi prigionieri avevano un aspetto malaticcio e scheletrico.

onverbloemd

(figurato)

kansloze zaak, hopeloze onderneming

voorstander

sostantivo maschile

stel

klooien, rotzooien

(informeel)

Il capo mi ha ordinato di smetterla con le ragazzate e di tornare al lavoro.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van è in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Verwante woorden van è

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.