Wat betekent aprire in Italiaans?
Wat is de betekenis van het woord aprire in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van aprire in Italiaans.
Het woord aprire in Italiaans betekent doe open!, opendoen, openen, openmaken, openmaken, open gaan, openen, uitkomen, uitkomen, vrijmaken, banen, opensnijden, openen, uitvouwen, openen, openbaar maken, blootleggen, iets toegankelijker maken, losmaken, openmaken, openen, uitstrekken, openen, openmaken, iets vastleggen, vaststellen, uitkomen met, openzetten, uitvouwen, openvouwen, ontvouwen, openmaken, opendoen, van de klink doen, vrijgeven, openmaken, opendoen, openvouwen, spreiden, uitspreiden, spreiden, uithollen, uigutsen, losmaken, ontspannen, openbreken, losmaken, uitpakken, openmaken, zich uitspreiden, optrekken, openmaken, opendoen, uitstallen, toegang hebben tot, openen, openbaring, de weg banen, zijn hart openen, de deur openen voor, de weg vrijmaken voor, zich openstellen voor, een winkel beginnen, pionierswerk verrichten, om de tafel gaan zitten met, openritsen, de ogen openen voor, openbreken, openwrikken, openbreken, het vuur openen, het voortouw nemen, de weg vrijmaken voor, de deur open zetten voor, vuur maar raak, tot het besef komen, openbreken met een koevoet, de weg vrijmaken voor iem., de deur openzetten voor iem., openbreken, starten, proberen te openen, snijden en openvouwen van vlees, afsluiten, vernieuwen, pionieren. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord aprire
doe open!verbo intransitivo Aprite! Polizia! |
opendoenverbo transitivo o transitivo pronominale Carole ha aperto la porta ed è uscita di casa. |
openen, openmaken
Emily ha aperto la bottiglia di vino con un cavatappi. |
openmakenverbo transitivo o transitivo pronominale Richard ha aperto la scatola con un paio di forbici. |
open gaan, openenverbo intransitivo Il teatro apre alle tre del pomeriggio. |
uitkomenverbo intransitivo (giochi di carte) Brittany aprì con una puntata molto alta. |
uitkomenverbo intransitivo (giochi di carte) Ok, stavolta apri tu. Tira la prima carta. |
vrijmaken, banenverbo transitivo o transitivo pronominale Dobbiamo aprire un passaggio attraverso i boschi. |
opensnijdenverbo transitivo o transitivo pronominale Il medico ha aperto il paziente per operarlo al cuore. |
openen, uitvouwenverbo transitivo o transitivo pronominale Ha aperto la lettera e ha iniziato a leggerla. |
openenverbo transitivo o transitivo pronominale L'azienda è stata aperta più di cinquant'anni fa. |
openbaar maken, blootleggenverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato: rivelare) Il deputato ha aperto i suoi libri contabili perché tutti possano vederli. |
iets toegankelijker makenverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato: rendere più accessibile) La scuola ha aperto la sua piscina ad un'utenza più ampia. |
losmakenverbo transitivo o transitivo pronominale Apri i bottoni della camicia. Fa troppo caldo per tenerla abbottonata fino al collo. |
openmakenverbo transitivo o transitivo pronominale Ha aperto i regali uno alla volta. |
openen, uitstrekkenverbo transitivo o transitivo pronominale Ha spalancato le braccia. |
openen, openmakenverbo transitivo o transitivo pronominale |
iets vastleggen, vaststellen(negozi, attività) La catena ha deciso di aprire un ristorante in tutte le maggiori città degli Stati Uniti. |
uitkomen met(carte) (kaartspel) Ha aperto con un asso di cuori. |
openzettenverbo transitivo o transitivo pronominale Apriamo le finestre per lasciare entrare un po' d'aria fresca. |
uitvouwen, openvouwen, ontvouwenverbo transitivo o transitivo pronominale Charlotte aprì il biglietto che Adam le aveva appena passato per leggere che diceva. |
openmaken, opendoenverbo transitivo o transitivo pronominale Rachel tirò fuori le chiavi e aprì la porta. |
van de klink doen
Tina aprì la porta per far uscire il cane. |
vrijgeven(figurato) |
openmaken, opendoen
Amanda scartò il pacchetto. |
openvouwenverbo transitivo o transitivo pronominale Lisa mise la mappa sul tavolo e la aprì. |
spreiden, uitspreiden
Sua madre aprì le braccia per darle il benvenuto a casa. |
spreidenverbo transitivo o transitivo pronominale Quando mi fui scusato mia madre aprì le braccia e disse che potevo uscire. |
uithollen, uigutsen
|
losmaken
|
ontspannen
|
openbreken
|
losmakenverbo transitivo o transitivo pronominale Olivia sbottonò i bottoni del cappotto. |
uitpakken, openmakenverbo transitivo o transitivo pronominale (un pacco) Emma scartò il suo regalo di compleanno con entusiasmo. |
zich uitspreiden
|
optrekken(coperte e simili) |
openmaken, opendoenverbo transitivo o transitivo pronominale Ben slacciò la camicia e se la tolse. |
uitstallenverbo transitivo o transitivo pronominale Il pavone ha spiegato la sua coda. |
toegang hebben tot(informatica) Riesci ad avere accesso a quel file o è bloccato? |
openenverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato: evento) Vorrei aprire l'incontro con delle scuse per l'assenza di un rinfresco. |
openbaring(su qualcosa di sconosciuto) La chiacchierata mi ha aperto gli occhi: ho imparato un sacco di cose nuove. |
de weg banen(figurato) |
zijn hart openenverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) (figuurlijk) Apri il tuo cuore e anche il tuo portafoglio: fai una donazione al programma di aiuto per Haiti. |
de deur openen voor, de weg vrijmaken voorverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) (figuurlijk) Il governo ha spianato la strada alle compagnie energetiche per sondare in cerca del gas shale. |
zich openstellen voorverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato: accettare) Immergersi in una cultura diversa può aprire la propria mente a nuove forme di pensiero. |
een winkel beginnenverbo transitivo o transitivo pronominale Linda ha aperto un negozio di sartoria. |
pionierswerk verrichtenverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) Ann sta aprendo la strada con le sue tecniche operatorie sperimentali. |
om de tafel gaan zitten met(aprire una trattativa) (figuurlijk) Nel 1993 gli israeliani si sedettero a un tavolo con l'OLP a Oslo; il trattato venne firmato a Washington. |
openritsen
Louise aprì la cerniera della giacca e se la sfilò. |
de ogen openen voorverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato: rendersi conto di) (figuurlijk) Dovresti aprire gli occhi e vedere la bellezza che ti circonda. Apri gli occhi, guarda come si è comportata in modo falso! |
openbreken, openwrikkenverbo transitivo o transitivo pronominale |
openbrekenverbo transitivo o transitivo pronominale |
het vuur openenverbo transitivo o transitivo pronominale Appena videro la sua pistola aprirono il fuoco. Se vedi un lupo, avanti, apri il fuoco. |
het voortouw nemen(figuurlijk) Ford fece da apripista per il mondo delle automobili prodotte in serie. |
de weg vrijmaken voor, de deur open zetten voorverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) (figuurlijk) Questi nuovi risultati aprono la strada per un futuro vaccino contro il cancro. |
vuur maar raakverbo transitivo o transitivo pronominale Quando hai una linea di tiro sgombra per il cervo, apri il fuoco. |
tot het besef komen
|
openbreken met een koevoetverbo transitivo o transitivo pronominale La polizia dovette forzare la porta con un piede di porco per entrare. |
de weg vrijmaken voor iem., de deur openzetten voor iem.verbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) (figuurlijk) I pionieri con le loro carovane aprirono la strada alla colonizzazione dell'ovest. |
openbreken
|
starten
Sei pronto? Andiamocene via. |
proberen te openenverbo transitivo o transitivo pronominale Ha provato ad aprire la porta. |
snijden en openvouwen van vleesverbo transitivo o transitivo pronominale Prima di tutto bisogna aprire a ventaglio il petto di pollo. |
afsluitenverbo transitivo o transitivo pronominale (motori, carburatore) |
vernieuwen, pionierenverbo transitivo o transitivo pronominale Marie ha aperto la strada ai nuovi trattamenti per le malattie cardiache. |
Laten we Italiaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van aprire in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.
Verwante woorden van aprire
Geüpdatete woorden van Italiaans
Ken je iets van Italiaans
Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.