Wat betekent due in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord due in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van due in Italiaans.

Het woord due in Italiaans betekent twee, twee, twee, twee, twee, dubbel één, twee, tweemaandelijks, dubbel, tweemaal, voor de vuist weg, bikini, duel, tweegevecht, duet, dubbel effect, allebei, beide, halveren, halveren, halfmaandelijks, halfwekelijks, duet, duo, dubbele slag, tegenovergesteld, iedere twee maanden, om de twee maanden, beide, kitscherig, goedkoop, ditransitief, tussenoorlogs, twopenny, in twee verschillende werelden, met twee gezichten, voor twee, dubbel, om de andere dag, in een opwelling, spontaan, in een notendop, dubbele punt, twee weken, dubbelzijdig printen, dubbelzijdig afdrukken, dubbel, intersemestriëel reces, maisonnette, schaking, besluiteloos persoon, twee penny, twee voor de prijs van één, twopence, het met twee maten meten, wedstrijd met twee deelnemers, nummer twee, due diligence, dubbeldekker, tweetaktmotor, 2D, twee keer nadenken, een wandeling gaan maken, een eindje gaan wandelen, iemand aanspreken over, twee vliegen in één klap slaan, slenteren, rondslenteren, kuieren, in tweeën delen, dubbel, twee penny-, spotgoedkoop, twee keer per maand, tweewekelijks, onvoorbereid, halfjaarlijks, op voorhand, kortweg, rij, twee-onder-een-kapwoning, duplexwoning, sou, overdekte doorgang, halveren, doorsnijden, doorkruisen, allebei, beide, twee keer per week, dubbel, tweemaal, steenworp, duet, ter plekke, ter plaatse, twee keer per maand, om de twee weken, scharen, waardeloos, tweemaal, dubbel, berichtje, krabbeltje, stukje, eindje, twopence. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord due

twee

sostantivo maschile (numero cardinale)

Moltiplica ogni numero per due.

twee

sostantivo maschile (cijfer)

Ha scritto un due nella casella.

twee

aggettivo

Il dottore ha tenute ferme due dita.

twee

sostantivo maschile (spel)

Il giocatore di backgammon ha tirato un due.

twee

sostantivo maschile

dubbel één

sostantivo maschile (dadi) (op dobbelstenen)

Il due è la combinazione minima di un tiro di due dadi.

twee

sostantivo maschile (carta da gioco) (op kaart, dobbelsteen)

Gli occhi di Lyle si illuminarono quando tirò fuori un due.

tweemaandelijks

aggettivo

Queste riunioni bimestrali sono troppo distanziate; dovremmo vederci ogni mese.

dubbel, tweemaal

Con un clima pessimo e poco tempo a disposizione siamo doppiamente svantaggiati.

voor de vuist weg

avverbio (figuurlijk)

Spontaneamente non riesco a ricordarmi il nome di quell'attore.

bikini

Susan ha comprato un nuovo bikini per l'imminente vacanza alle Hawaii.

duel, tweegevecht

Un tempo un duello rappresentava un modo accettabile per risolvere le dispute.

duet

(musica) (muziek)

Il concerto include un duetto di Bach.

dubbel effect

sostantivo maschile

allebei, beide

John e Heather? Entrambi vengono al matrimonio. // Grazie a entrambi!

halveren

Dovremmo dimezzare la cifra che spendiamo per mangiare.

halveren

(geometria)

halfmaandelijks

halfwekelijks

duet, duo

(muziek)

I due pianisti suonarono un duetto allegro.

dubbele slag

sostantivo maschile (bokssport)

Joe mise John al tappeto con un uno-due alla testa e allo stomaco.

tegenovergesteld

aggettivo

iedere twee maanden, om de twee maanden

avverbio

Christopher fa i controlli per il diabete bimestralmente: è andato a gennaio e a marzo e il suo prossimo appuntamento è a maggio.

beide

C'è un'area sosta da ciascun lato della strada.

kitscherig

Sono tutti venuti alla festa con abiti da quattro soldi.

goedkoop

(informale)

ditransitief

(taalkunde)

tussenoorlogs

aggettivo

twopenny

locuzione aggettivale (Britse munt, twee penny)

in twee verschillende werelden

verbo intransitivo (figuurlijk)

Quando leggo le lettere del mio amico dall'Africa mi rendo conto che viviamo in due mondi diversi.

met twee gezichten

(figurato) (figuurlijk)

voor twee

Desidera un tavolo per due?
Wilt u een tafel voor twee?

dubbel

Ho dovuto fare il lavoro due volte perché la prima volta ho fatto casino. Il ristorante non serviva mai due volte lo stesso piatto.

om de andere dag

avverbio

La medicina si dovrebbe prendere un giorno sì e uno no.

in een opwelling, spontaan

avverbio (spontaneamente)

Abbiamo deciso di andare a Las Vegas su due piedi.

in een notendop

(figuurlijk)

In poche parole, le cose vanno leggermente meglio di prima.

dubbele punt

sostantivo plurale maschile (punteggiatura)

È importante capire la differenza tra i due punti e il punto e virgola.

twee weken

Tom è partito per un viaggio di lavoro di due settimane.

dubbelzijdig printen, dubbelzijdig afdrukken

sostantivo femminile

I reportage erano pubblicati con stampa su due lati.

dubbel

sostantivo plurale femminile (sport) (sport)

intersemestriëel reces

(università) (periode op Amerikaanse universiteiten tussen twee semesters)

maisonnette

sostantivo femminile (type woning)

schaking

sostantivo femminile

besluiteloos persoon

(idiomatico, figurato)

twee penny

sostantivo maschile (munt)

twee voor de prijs van één

twopence

sostantivo plurale maschile (Britse munt, twee penny)

het met twee maten meten

È un altro caso di due pesi e due misure in cui gli uomini promiscui vengono lodati e le donne promiscue vengono denigrate.

wedstrijd met twee deelnemers

sostantivo maschile (sport)

L'incontro tra i due cavalli campioni si è tenuto alla Pimlico Race Course.

nummer twee

sostantivo maschile (numero cardinale)

Il candidato numero due è pregato di fare un passo avanti.

due diligence

sostantivo femminile

La due diligence è la verifica di un investimento finanziario programmato.

dubbeldekker

sostantivo maschile

I lucidi autobus rossi a due piani sono un elemento tipico del panorama londinese.

tweetaktmotor

sostantivo maschile

2D

(twee dimensies)

twee keer nadenken

verbo intransitivo

Ha interrotto quello che stava facendo ed è andato da lei senza pensarci due volte.
Hij liet alles vallen waar hij mee bezig was en ging naar haar toe zonder twee keer nadenken.

een wandeling gaan maken, een eindje gaan wandelen

Imogen è andato a fare quattro passi per prendere un po' d'aria.

iemand aanspreken over

verbo transitivo o transitivo pronominale

Il capo ha scambiato due parole con Bill riguardo alla sua lentezza cronica.
De baas sprak Bill aan over zijn chronische traagheid.

twee vliegen in één klap slaan

(idiomatico) (figuurlijk)

Posso fermarmi da te quando vado al supermercato, così prendo due piccioni con una fava.

slenteren, rondslenteren, kuieren

in tweeën delen

Se dividiamo in due la torta a ognuno ne andrà la metà.

dubbel

twee penny-

locuzione aggettivale (in samenstellingen)

spotgoedkoop

locuzione aggettivale (figurato, spregiativo) (informeel)

twee keer per maand

tweewekelijks

avverbio

La rivista usciva ogni due settimane, ma ora esce mensilmente.

onvoorbereid

Su due piedi, abbiamo deciso di fare una vacanza in famiglia.

halfjaarlijks

locuzione avverbiale

op voorhand, kortweg

avverbio

Il capo ha respinto le mie idee su due piedi, non mi ha neanche fatto domande.

rij

sostantivo femminile (van schoolkinderen)

Bambini, per favore, disponetevi in fila per due.

twee-onder-een-kapwoning, duplexwoning

Scott si rifiuta di vivere in una casa bifamiliare perché detesta il fatto di dover dividere una parete.

sou

(figurato, desueto: pochi soldi) (archaïsch)

overdekte doorgang

sostantivo maschile

halveren

Dividere a metà l'impasto e lasciarlo lievitare in un luogo caldo.

doorsnijden, doorkruisen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Il percorso taglia in due un campo grande.

allebei, beide

Entrambe le sorelle vissero più di cento anni.

twee keer per week

Incontrarsi due volte a settimana è troppo: vediamoci solo il lunedì.

dubbel, tweemaal

Sperano di aumentare i profitti di due volte.

steenworp

locuzione avverbiale (a breve distanza) (figuurlijk, informeel)

Il negozio è a un tiro di schioppo da casa mia.

duet

sostantivo maschile (danza) (ballet)

Lo spettacolo terminò con un meraviglioso ballo a due tra la coppia di ballerini principali.

ter plekke, ter plaatse

La timida attrice odiava le interviste a freddo.

twee keer per maand, om de twee weken

Non c'è niente di cui dobbiamo discutere ogni due settimane; le riunioni due volte al mese sono una perdita di tempo.

scharen

verbo riflessivo o intransitivo pronominale (figurato) (figuurlijk, vrachtwagen)

Un camion si era piegato in due sulla tangenziale, provocando code massicce.

waardeloos

locuzione aggettivale (colloquiale, figurato)

Quella è una macchina da due soldi.

tweemaal, dubbel

avverbio

Sono andato due volte al negozio perché la prima volta mi ero dimenticato una cosa.

berichtje, krabbeltje

sostantivo plurale femminile (colloquiale: messaggio)

Scrivimi due righe martedì così ne parliamo.

stukje, eindje

locuzione avverbiale (colloquiale)

Boston è a due passi da Portsmouth.

twopence

sostantivo femminile (Britse munt, twee penny)

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van due in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Verwante woorden van due

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.