Wat betekent attività in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord attività in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van attività in Italiaans.

Het woord attività in Italiaans betekent activiteit, activiteit, activiteit, werkzaamheid, werkzaamheid, activiteiten, handelsplaats, zaak, bediening, werking, credit, functie, activiteit, taak, onderneming, doen en laten, werk, werk, bezigheid, activiteit, hobby, lobbyen, lobbywerk, merchandising, handelaar, verkoper, liquidatie, opheffing, sluiten, dichtgaan, verkoop, theater, collectief, semi-gepensioneerd, gedrang, mijnbouw, verkopen, peuterklasje, beoefenaar, sporter, huishouden, denkwerk, centrum van activiteit, branche, sector, animator, kantoorwerk, lesstof, verhuurwinkel, drukte, vlottende middelen, vlottende activa, duistere praktijken, duistere zaakjes, vaste activa, een comeback maken, bijbaan, lichaamswerk, direct, lenen, bruisen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord attività

activiteit

sostantivo femminile

Le attività illecite della società la misero nei guai con la polizia.

activiteit

L'attività nel parco giochi dimostrava l'animo allegro dei bambini.

activiteit

sostantivo femminile (bambini, scuola)

La prescuola aveva molte attività per tenere occupati i bambini.

werkzaamheid

sostantivo femminile (lavoro)

L'attività nell'area operativa può sembrare caotica, ma gli operai stanno costruendo automobili in modo efficiente.

werkzaamheid

sostantivo femminile

La lettura è la principale attività di un recensore di libri.

activiteiten

sostantivo plurale femminile

Gestiamo le attività della nostra società dal nostro quartier generale a Londra.

handelsplaats, zaak

(azienda o negozio)

Dopo il corso di formazione ho subito aperto la mia attività.

bediening, werking

sostantivo femminile

Non possiamo fermare l'attività della centrale elettrica.

credit

(contabilità)

Le registrazioni in attivo sono state inserite nella colonna delle attività del libro mastro.

functie

(activiteit)

Fu dichiarato morto quando cessò l'attività cerebrale.

activiteit

Il piano delle vendite è molto indaffarato oggi - c'è molto movimento.

taak, onderneming

doen en laten

Parla sempre dei fatti dei suoi vicini.

werk

Non mi piace questo lavoro. Posso fare qualcos'altro?

werk

sostantivo maschile

Sta facendo dei lavori nel negozio.

bezigheid, activiteit, hobby

sostantivo femminile

La scalata è l'attività preferita di Jon.

lobbyen, lobbywerk

merchandising

(anglicisme)

Abbiamo 250.000 sterline da spendere in merchandising e promozione.

handelaar, verkoper

sostantivo maschile

liquidatie, opheffing

(bedrijf)

Per la liquidazione nel negozio, tutti i prodotti erano a prezzo scontato.

sluiten, dichtgaan

(cessare l'attività)

Dopo che il medico è stato ucciso hanno dovuto chiudere la clinica.

verkoop

theater

L'intera famiglia lavora nel teatro da generazioni.

collectief

La fattoria è gestita come un collettivo.

semi-gepensioneerd

sostantivo maschile

gedrang

sostantivo femminile

L'attività frenetica della città disorientava Jim, che era appena arrivato dalla sua fattoria.

mijnbouw

sostantivo femminile

Daniel ha trovato lavoro nell'attività estrattiva dopo aver terminato gli studi universitari.

verkopen

sostantivo femminile

Non sono molto bravo nella vendita, ma so gestire le persone.

peuterklasje

Nel centro educativo i bambini cantarono canzoni per tutta la mattina. La madre portava il suo bambino al centro per l'infanzia dal lunedì al venerdì.

beoefenaar, sporter

sostantivo femminile

huishouden

denkwerk

centrum van activiteit

sostantivo maschile

La stazione telegrafica ad Alice Springs è diventata il centro di attività della zona.

branche, sector

sostantivo maschile (affari)

Nel suo ramo, è normale pagare solo in contanti. L'azienda eliminerà due settori d'attività che non stanno producendo buoni risultati.

animator

sostantivo maschile

Il responsabile delle attività di animazione della nave da crociera ha programmato un ballo, un talent show e una serata di giochi.

kantoorwerk

Molti medici sono disillusi circa il loro lavoro per via dei compiti amministrativi che bisogna svolgere.

lesstof

(didattica)

verhuurwinkel

drukte

sostantivo femminile

Preferisco la frenesia della grande città alla quiete della campagna.

vlottende middelen, vlottende activa

sostantivo plurale femminile (economie)

Le attività correnti sono importanti per le compagnie perché forniscono il denaro per finanziare le operazioni giornaliere.

duistere praktijken, duistere zaakjes

sostantivo plurale femminile (informeel)

Ho sentito che i suoi parenti sono coinvolti in attività piuttosto losche.

vaste activa

sostantivo plurale femminile (economia: stato patrimoniale)

La sua ricchezza era completamente vincolata in attività immobilizzate.

een comeback maken

(teatro, cinema)

bijbaan

Presta denaro e come attività extra vende macchine usate.

lichaamswerk

direct

sostantivo femminile (finanza) (financiën)

Le attività di pronto realizzo sono utili quasi quanto le attività liquide.

lenen

La banca guadagna con l'attività creditizia.

bruisen

verbo intransitivo (figuurlijk)

Il mercato ferveva di attività.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van attività in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.