Wat betekent chiamata in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord chiamata in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van chiamata in Italiaans.

Het woord chiamata in Italiaans betekent bellen, opbellen, roepen, roepen, bellen, telefoneren, roepen, noemen, vinden, roepen, zien, noemen, aangeven, roepen om, schreeuwen om, noemen, opbellen, bellen, opbellen, bellen, opbellen, uitnodigen, wenken, wenken, laten komen, oproepen, noemen, dopen, opbellen, bellen, oproepen, ontbieden, contacteren, contact opnemen met, bellen, telefoneren, iets/iemand inhuren, bellen,opbellen, telefoneren, regelen dat iemand iets doet, noemen, verwoorden, uitdrukken, stellen, roep, roeping, call, belletje, roeping, aanstelling, benoeming, telefoontje, oproep, noemen, een kaart vragen, noemen, zich van naam vergissen, verkeerd noemen, iemand vernoemen naar, iets verzamelen, bijeenhalen, debriefen, dagvaarden, oproepen tot dienstplicht, luisteren naar, aanroepen, inroepen, toepassen, noemen, benoemen, luisteren naar, iemand met meneer aanspreken, bestempelen, aanduiden, iem. met zijn voornaam aanspreken. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord chiamata

bellen, opbellen

verbo transitivo o transitivo pronominale (telefonare)

Ti chiamo domani per sapere come stai.

roepen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Jim, tua mamma ti sta chiamando.

roepen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Chiamate il prossimo candidato per favore.

bellen, telefoneren

verbo transitivo o transitivo pronominale (telefonare)

Se non vuoi scrivere puoi sempre chiamare.

roepen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Dio lo ha chiamato al sacerdozio.

noemen, vinden

verbo transitivo o transitivo pronominale

Io lo chiamo scandalo.

roepen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Il mare lo stava chiamando.

zien

verbo transitivo o transitivo pronominale (giochi di carte) (kaartspel)

Dopo il terzo round, tutti possono chiamare la mano.

noemen, aangeven

verbo transitivo o transitivo pronominale

Nel biliardo americano bisogna chiamare il colpo prima di farlo.

roepen om, schreeuwen om

(ad alta voce)

Il bimbo chiamò la sua mamma non appena lei lasciò la stanza.

noemen

Vogliono chiamare il bambino Michael. Chiamiamo la canzone "Missione furtiva".

opbellen, bellen

(telefonare)

Edward ha chiamato tutti i suoi amici.

opbellen, bellen

verbo transitivo o transitivo pronominale (per telefono)

I radioascoltatori sono invitati a chiamare per lasciare i propri commenti.

opbellen

(al telefono)

Ieri ho chiamato Fiona, ma non ha mai risposto.

uitnodigen, wenken

verbo transitivo o transitivo pronominale

L'abbiamo chiamata al nostro tavolo e le abbiamo chiesto di unirsi a noi.

wenken

laten komen, oproepen

Dobbiamo far chiamare il capo perché c'è un problema.

noemen

dopen

verbo transitivo o transitivo pronominale (van schip)

Ha chiamato la sua nave 'Ariel'.

opbellen, bellen

Per favore, stasera telefona a Patty e invitala alla festa.

oproepen, ontbieden

contacteren, contact opnemen met

Dovresti contattare il medico se hai la febbre alta.

bellen, telefoneren

(telefonate)

iets/iemand inhuren

(spettacoli)

bellen,opbellen, telefoneren

Mi ha telefonato ieri.

regelen dat iemand iets doet

(evento)

noemen, verwoorden, uitdrukken, stellen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Dipende tutto da come vuoi definirlo. È economico oppure non è caro?

roep, roeping

sostantivo femminile

Ha sentito la chiamata al sacerdozio dopo la sua visita a Lourdes.

call

(poker)

Ha fatto una chiamata con una mano mediocre, ma ha finito per vincere il piatto.

belletje

(NL, informeel)

Ho ricevuto una telefonata dal mio banchiere oggi.

roeping

(religieus)

Padre Kelly è devoto alla sua chiamata come sacerdote.

aanstelling, benoeming

telefoontje

sostantivo femminile

Ho ricevuto una chiamata da tua madre oggi.
Ik werd vandaag door je moeder gebeld.

oproep

sostantivo femminile

L'anziana signora ha deciso che era necessaria una riunione di famiglia e ha fatto una convocazione dei suoi figli adulti.

noemen

verbo transitivo o transitivo pronominale

La bambina nascerà fra tre settimane ma ancora non sappiamo come chiamarla.

een kaart vragen

verbo transitivo o transitivo pronominale

È il mio turno e chiamerò una carta.

noemen

Come osi chiamarmi imbroglione!

zich van naam vergissen

Il bambino ha sbagliato il nome dell'elefante chiamandolo giraffa.

verkeerd noemen

verbo transitivo o transitivo pronominale

iemand vernoemen naar

Se è femmina, vorremmo chiamare la bambina come mia madre.

iets verzamelen, bijeenhalen

(militari, truppe) (leger)

Il sergente ha chiamato a raccolta i suoi soldati.

debriefen

verbo transitivo o transitivo pronominale (militair)

Al tuo ritorno verrai chiamato a rapporto dall'ambasciatore.

dagvaarden

verbo transitivo o transitivo pronominale (diritto) (juridisch)

Il pubblico ministero ha chiamato a comparire tre agenti di polizia.

oproepen tot dienstplicht

Molti giovani furono chiamati alle armi per la guerra.

luisteren naar

(soprannome, diminutivo)

Il suo nome è Timothy, ma è chiamato Timmy.

aanroepen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Ho chiamato un taxi per tornare a casa perché avevo bevuto troppo.

inroepen, toepassen

Per permettere a una società di funzionare dobbiamo invocare la legge.

noemen, benoemen

L'hanno chiamata (or: soprannominata) "Regina del Jazz".

luisteren naar

Il criminale è noto col nome di "Gatto nero".
De crimineel luistert naar de naam 'The Black Cat'.

iemand met meneer aanspreken

Non mi chiamare signore! Non sono così vecchio.

bestempelen, aanduiden

(figurato: dare un nome)

Lo battezzarono "il cinese" per i suoi occhi sottili.

iem. met zijn voornaam aanspreken

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van chiamata in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.