Wat betekent macchiare in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord macchiare in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van macchiare in Italiaans.

Het woord macchiare in Italiaans betekent bezoedelen, vlekken, bevlekken, vies maken, bevlekken, bevlekken, vuilmaken, schenden, besmeuren, bevuilen, vuilmaken, bevuilen, bezoedelen, smeren, uitsmeren, aantasten, bevlekken, besmeuren, besmetten, besmeuren, spikkel, stip, besmeuren, bezoedelen, bevlekken, besmeuren, bezoedelen, bevlekken, vlekken, bevlekken, vies maken, vuilmaken, zwart maken, bezoedelen, besmetten, onteren, bevlekken, onteren. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord macchiare

bezoedelen

verbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) (figuurlijk)

Si sente come se il suo nome fosse stato macchiato dalla storia sul giornale.

vlekken, bevlekken

verbo transitivo o transitivo pronominale

Il vino macchiò il nuovo vestito di Catherine.

vies maken, bevlekken

verbo transitivo o transitivo pronominale

È caduto l'olio e ha macchiato la tovaglia.

bevlekken, vuilmaken

verbo transitivo o transitivo pronominale

L'artista urtò accidentalmente la tela fresca e macchiò il dipinto.

schenden

verbo transitivo o transitivo pronominale

I vandali hanno lordato l'ennesimo cimitero.

besmeuren

verbo transitivo o transitivo pronominale (figurato: onore, reputazione) (figuurlijk: naam, reputatie)

La brutta diceria macchiò la reputazione di Sandra e nessuno si fidò più di lei.

bevuilen, vuilmaken

verbo transitivo o transitivo pronominale

bevuilen, bezoedelen

smeren, uitsmeren

verbo transitivo o transitivo pronominale

Non toccare la pittura fresca altrimenti la sporchi.

aantasten

verbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) (figuurlijk)

Delle accuse di abusi sessuali gli macchiarono la reputazione.

bevlekken, besmeuren, besmetten

verbo transitivo o transitivo pronominale (figuurlijk)

Queste scoperte sono destinate a macchiare la sua popolarità.

besmeuren

verbo transitivo o transitivo pronominale

La serie di sconfitte macchiò il record della squadra.

spikkel, stip

besmeuren, bezoedelen, bevlekken

verbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) (figuurlijk)

besmeuren, bezoedelen, bevlekken

verbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) (figuurlijk)

vlekken, bevlekken, vies maken, vuilmaken

Il fango macchiò la gonna nuova di Amanda.

zwart maken

(figurato) (figuurlijk)

L'incidente infangò la reputazione del giocatore agli occhi dei fan del cricket.

bezoedelen, besmetten

verbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) (van reputatie)

Le voci di corridoio hanno macchiato la reputazione di uomo onesto di Harry.

onteren, bevlekken

verbo transitivo o transitivo pronominale (figurato)

onteren

Le stesse azioni di John lo disonorano.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van macchiare in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.