Wat betekent capire in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord capire in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van capire in Italiaans.

Het woord capire in Italiaans betekent begrijpen, snappen, begrijpen, bevatten, snappen, begrijpen, snappen, begrip hebben voor, snappen, begrijpen, doorkrijgen, een beeld krijgen van, iets te weten komen, begrijpen, bevatten, inzien, zien, snappen, begrijpen, zien, onderschrijven, begrijpen, snappen, zich indenken, sympathiseren, doorgronden, bevatten, langzaam achterkomen, snappen, vatten, weten, kennen, snappen, weten, beseffen, snappen, uitvogelen, uitdokteren, vatten, begrijpen, snappen, doorhebben, vaststellen, uitvinden, zien, kijken, begrijpen, horen, verstaan, doorhebben, snappen, begrijpen, begrijpen, bevatten, iets kunnen zien, doorkrijgen, ontdekken, begrijpelijk, verkeerd begrijpen, misverstaan, begrip, simpel, eenvoudig, moeilijk te begrijpen, moeilijk te vatten, ga maar na, strekking, intentie, teneur, weten hoe laat het is, hem doen inzien, hem doen beseffen, iets onder de knie krijgen, niet helemaal duidelijk zijn, onder de knie krijgen, ergens geen touw aan vast kunnen knopen, zich invoelen, zich inleven, iem. verkeerd begrijpen, niet goed verstaan, niet goed horen, verkeerd begrijpen, doorhebben, iets goed begrijpen, iem. doorzien, iets begrijpen, sympathiseren met, meeleven met, iets verkeerd interpreteren, weten, dwarszitten, zich identificeren met, doordringen tot. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord capire

begrijpen, snappen

Capisci quello che sto dicendo?

begrijpen, bevatten, snappen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Non capisce l'algebra.

begrijpen, snappen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Non riesce a capire le istruzioni.

begrip hebben voor

verbo transitivo o transitivo pronominale

Anche se non sono d'accordo con lui, comprendo il suo punto di vista.

snappen, begrijpen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Hai capito? I suoi viaggi di lavoro erano in realtà visite alla sua amante.
Snap je het? Zijn 'zakenreizen' waren eigenlijk bezoekjes aan zijn minnares.

doorkrijgen

Sto cercando di capire il congiuntivo, ma non so ancora quando va usato.

een beeld krijgen van, iets te weten komen

Ik sprak met verscheidene mensen om een beeld te krijgen van wat er precies gebeurd is.

begrijpen, bevatten, inzien, zien

verbo transitivo o transitivo pronominale

Capisco quello che stai dicendo, ma non sono d'accordo comunque.

snappen, begrijpen, zien

verbo transitivo o transitivo pronominale

Capisco. Dunque per questo non eri a casa.

onderschrijven

verbo transitivo o transitivo pronominale

Sì, lo capisco certamente. Che progetto stupendo!

begrijpen, snappen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Ti capisco ma non sono d'accordo.

zich indenken

verbo transitivo o transitivo pronominale (un problema)

Problemi coi tuoi figli adolescenti? Ti capisco bene!

sympathiseren

verbo intransitivo (condividere sentimento)

Ti capisco quando parli delle difficoltà che incontri da disoccupato.

doorgronden, bevatten

verbo transitivo o transitivo pronominale

Mindy non riusciva a capire perché sua sorella avesse abbandonato la scuola.

langzaam achterkomen

Alla fine abbiamo capito che non era mai stato a Baghdad.

snappen, vatten

verbo transitivo o transitivo pronominale

Ha raccontato una barzelletta ma io non l'ho capita.
Hij vertelde een mop maar ik snapte ze niet.

weten, kennen

verbo transitivo o transitivo pronominale

snappen, weten, beseffen

Non capisce quanto ciò sia importante per me.

snappen

(informeel)

Capisci quello che ti sto dicendo?

uitvogelen, uitdokteren

(gergale) (informeel)

vatten, begrijpen, snappen

(figurato: capire)

Gerald non riusciva ad afferrare il concetto complicato che l'insegnante cercava di spiegargli.

doorhebben

(gergale)

vaststellen

Dopo settimane di lavoro il detective ha finalmente accertato chi era l'assassino.

uitvinden, zien, kijken

verbo transitivo o transitivo pronominale (capire)

Devo vedere se mio padre ne sa qualcosa.

begrijpen

(un ragionamento)

Riesci a seguire cosa sto dicendo?

horen, verstaan

Non ho sentito cos'hai detto.

doorhebben, snappen, begrijpen

(informale: capire)

Le ho detto che lui aveva avvelenato la moglie con l'arsenico, ma non ha afferrato.

begrijpen, bevatten

Gli studenti non riuscivano a capire il lungo e complesso paragrafo.

iets kunnen zien

verbo transitivo o transitivo pronominale (con la vista)

Da così lontano non riesco a distinguere cosa c'è scritto sul cartello.

doorkrijgen, ontdekken

verbo transitivo o transitivo pronominale

Alla fine ha capito perché non gli partiva la macchina.

begrijpelijk

aggettivo

verkeerd begrijpen, misverstaan

Ogni volta che i genitori di John cercavano di aiutarlo lui equivocava pensando che volessero rendergli la vita difficile.

begrip

verbo transitivo o transitivo pronominale

Isabel è una studentessa molto sveglia che capisce le cose al volo.
ⓘQuesta frase non è una traduzione della frase di origine. De jongen was niet erg snel van begrip.

simpel, eenvoudig

aggettivo

Usa i grafici per mostrare grandi quantità di informazioni in modi che siano facili da capire.

moeilijk te begrijpen, moeilijk te vatten

Le sue ragioni sono di difficile comprensione.
Zijn motieven zijn moeilijk te vatten.

ga maar na

interiezione (colloquiale)

Dopo anni che spende e spande è rimasta senza un soldo; pensa un po'.

strekking, intentie, teneur

verbo transitivo o transitivo pronominale

weten hoe laat het is

verbo transitivo o transitivo pronominale (figuurlijk)

Lei dice che l'assegno è nella busta ma io ho capito la situazione, sta cercando di non pagare.

hem doen inzien, hem doen beseffen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Vorrei riuscire a fargli capire quanto lo amo.

iets onder de knie krijgen

verbo intransitivo (figuurlijk)

L'ho portata a pattinare sul ghiaccio per la prima volta e ha imparato subito a farlo.

niet helemaal duidelijk zijn

verbo transitivo o transitivo pronominale

Non capisco cosa significano i risultati delle mie analisi del sangue.
Het is me niet helemaal duidelijk wat hij bedoelt.

onder de knie krijgen

(figuurlijk, informeel)

Suonare accordi in barré è facile una volta che hai imparato come si fanno.

ergens geen touw aan vast kunnen knopen

(figuurlijk)

zich invoelen, zich inleven

verbo transitivo o transitivo pronominale

La dichiarazione dei redditi ti sta dando delle seccature? Come ti capisco bene!

iem. verkeerd begrijpen

Lo storico ha capito male Abramo Lincoln.

niet goed verstaan, niet goed horen

verbo transitivo o transitivo pronominale (udito)

Credo di non aver capito bene quel commento. Puoi ripeterlo?

verkeerd begrijpen

verbo transitivo o transitivo pronominale

doorhebben

Spero che capirà presto il suo errore.

iets goed begrijpen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Ho capito bene? Il tuo numero di telefono ha solo quattro cifre?

iem. doorzien

verbo transitivo o transitivo pronominale (le persone)

iets begrijpen

verbo transitivo o transitivo pronominale

All'inizio il film non aveva senso per me, ma dopo un po' l'ho capito.

sympathiseren met

Capisco chiunque abbia sperimentato la morte del coniuge.

meeleven met

È un'insegnante straordinaria che comprende molto bene i suoi studenti.

iets verkeerd interpreteren

verbo transitivo o transitivo pronominale

A giudicare dai tuoi commenti, hai capito male le mie idee.

weten

dwarszitten

Ciò che non capisco è perché chieda una cosa del genere.

zich identificeren met

Tutti coloro che hanno avuto quell'esperienza saranno in grado di identificarsi con la delusione di Amy.

doordringen tot

verbo transitivo o transitivo pronominale

Gli ho spiegato il problema molte volte, ma non si riesce a farglielo capire.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van capire in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.