Wat betekent unito in Italiaans?
Wat is de betekenis van het woord unito in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van unito in Italiaans.
Het woord unito in Italiaans betekent samenbrengen, verenigen, samenvoegen, mengen, samenvoegen, aaneensmeden, verbinden, aansluiten, verenigen, verenigen, bij elkaar brengen, verbinden, samenvoegen, mengen, verenigen, verenigen, mengen, combineren, samenbrengen, bijeenbrengen, hechten aan, zich aan elkaar hechten, samenvoegen, samenvoegen, doen samengaan, combineren met, bij elkaar passen, verbinden, combineren, bij elkaar leggen, samensmeden, verstrengelen, verbonden, aangesloten, eendrachtig, eensgezind, vastgemaakt, onverdeeld, samengevoegd, conjunct, verenigd, hecht, hecht, verenigd, gezamenlijk, verbonden, gekoppeld, gecombineerd, verenigd, intiem, woordafbreking, gezamenlijk optreden, zich verenigen, in de echt verbinden, afbreken, van een pen voorzien, mengen met, in de echt verbinden, mengen, versnijden, samenvoegen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord unito
samenbrengen, verenigenverbo transitivo o transitivo pronominale Il sacerdote ha unito le mani della sposa e dello sposo. |
samenvoegenverbo transitivo o transitivo pronominale Ha unito i due pezzi di puzzle. |
mengen
|
samenvoegen, aaneensmedenverbo transitivo o transitivo pronominale L'amore di Daphne per George unì la sua anima a quella di lui per l'eternità. |
verbinden, aansluitenverbo transitivo o transitivo pronominale Hanno agganciato le due carrozze per formare un treno più lungo. |
verenigen
L'abbinamento di cioccolata e pere fa di questa crostata un goloso dessert. |
verenigen, bij elkaar brengenverbo transitivo o transitivo pronominale La crisi in corso fece unire le due nazioni e rafforzò la loro relazione. |
verbinden, samenvoegen
|
mengen, verenigen
|
verenigen
Il primo ministro aveva difficoltà ad unire le diverse fazioni del partito di maggioranza. |
mengen, combinerenverbo transitivo o transitivo pronominale I produttori di vino hanno unito il Merlot e il Cabernet Sauvignon nella loro nuova miscela. |
samenbrengen, bijeenbrengenverbo transitivo o transitivo pronominale Il pranzo domenicale a casa dei miei genitori riunisce tutta la famiglia. |
hechten aanverbo transitivo o transitivo pronominale Attacchiamo i pezzi del modellino dell'aeroplano con la colla. |
zich aan elkaar hechtenverbo transitivo o transitivo pronominale La passione per i film horror accomunava Mary e Luke quando si sono conosciuti; ora sono amici per la pelle. |
samenvoegen
Gli psicologi hanno messo insieme la saggezza collettiva degli studiosi precedenti per sviluppare una nuova teoria. |
samenvoegen, doen samengaan
Nel suo dipinto l'artista ha mescolato verde e blu. |
combineren met, bij elkaar passenverbo transitivo o transitivo pronominale Vediamo se riesco ad accoppiare queste tazze a dei piattini adatti. |
verbinden, combinerenverbo transitivo o transitivo pronominale La musica della band sposa rock e jazz. |
bij elkaar leggenverbo transitivo o transitivo pronominale Mettiamo insieme i nostri soldi per comprare una macchina. |
samensmeden, verstrengelenverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) L'esperienza ha unito il gruppo facendolo avvicinare. |
verbonden, aangesloten
|
eendrachtig, eensgezindaggettivo I due gruppi uniti erano in grado di ottenere molto più di quanto potessero individualmente. |
vastgemaakt
Si prega di compilare il modulo allegato e di restituirlo usando la busta fornita. |
onverdeeld
|
samengevoegd, conjunct, verenigd
|
hechtaggettivo Gli Smith sono un gruppo molto unito e vanno sempre in vacanza insieme. |
hechtaggettivo (famiglia, gruppo, comunità) I villaggi delle zone minerarie gallesi hanno formato delle comunità compatte tenute insieme dalla religione e dal rugby. |
verenigd, gezamenlijkaggettivo Tramite gli sforzi congiunti, Peter e Lucy riuscirono a preparare un pasto delizioso per gli ospiti. |
verbonden, gekoppeldaggettivo (letterale) Le braccia unite dell'anziana coppia significavano sia supporto che un segno di affetto. |
gecombineerd, verenigd
La somma dei fondi servirà a finanziare un nuovo rifugio per animali. |
intiem
Eravamo molto legati alle superiori. |
woordafbreking(-) |
gezamenlijk optredenverbo transitivo o transitivo pronominale (collaborare) Il sindacato ha fatto causa comune con il governo per evitare che la fabbrica fosse delocalizzata. |
zich verenigen
Gli abitanti unirono le forze per combattere gli insetti invasori. |
in de echt verbindenverbo transitivo o transitivo pronominale |
afbrekenverbo transitivo o transitivo pronominale (scrittura) (woord: met koppelteken) |
van een pen voorzienverbo transitivo o transitivo pronominale |
mengen metverbo transitivo o transitivo pronominale Il gioielliere ha fuso l'oro con l'argento per creare un bracciale meno costoso. |
in de echt verbindenverbo transitivo o transitivo pronominale (formeel) Il funzionario comunale unì la coppia in matrimonio. |
mengen, versnijden, samenvoegenverbo transitivo o transitivo pronominale Il giardino unisce tecniche di coltivazione formali ad aree più naturali e selvatiche. |
Laten we Italiaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van unito in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.
Verwante woorden van unito
Geüpdatete woorden van Italiaans
Ken je iets van Italiaans
Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.