Wat betekent tornare in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord tornare in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van tornare in Italiaans.

Het woord tornare in Italiaans betekent terugkomen, kloppen, terugkomen, teruggaan, terugkeren, teruggaan naar, terugkeren naar, ergens op slaan, zinnig zijn, teruggaan, overeenkomen met, terugschieten, terugkeren, herwinnen, een comeback maken, terugkeren, teruggaan, weer te binnen schieten, weer duidelijk worden, terugkeren tot, terugvallen in, teruggaan, terugkeren, , voor altijd, om nooit meer terug te komen, weer met beide benen op de grond komen, wakker geschud worden, een comeback maken, zich vermannen, van pas komen, op zijn schreden terugkeren, op zijn stappen terugkeren, thuiskomen, teruggaan, weer met beide benen op de grond doen staan, naar huis gaan, een comeback maken, terugzetten, terugkrabbelen, terugkrabbelen, terugkomen, terugveren, terugdraaien, terugdrijven, teruggaan naar, terugkeren, terugkomen, op zijn schreden terugkeren,op zijn stappen terugkeren, terugkijken, terugkomen, ongedaan maken, doen herleven, naar huis gaan. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord tornare

terugkomen

verbo intransitivo

Spero che ritorni presto.

kloppen

(figurato) (figuurlijk, inf.)

I due diversi resoconti dello stesso evento non tornano.
ⓘQuesta frase non è una traduzione della frase di origine. Er klopt niets van jouw verhaal.

terugkomen

verbo intransitivo

I miei incubi tornano continuamente.

teruggaan, terugkeren

verbo intransitivo

Frank ha lasciato il suo portafogli a casa ed è dovuto ritornare per prenderlo.
ⓘQuesta frase non è una traduzione della frase di origine. Ik zou graag nog eens teruggaan naar Parijs.

teruggaan naar, terugkeren naar

verbo intransitivo (in un luogo)

Un giorno mi piacerebbe tornare a Parigi.

ergens op slaan, zinnig zijn

verbo intransitivo (informale: non convince)

Scusa, ma quello che hai appena detto non mi torna.
Die beredenering slaat nergens op!

teruggaan

verbo intransitivo

L'anno scorso sono andato a trovare mia zia in Grecia e non vedevo l'ora di tornarci.

overeenkomen met

Abbiamo contato i voti entrambi, ma le somme non corrispondono: io ho 750 'sì' mentre tu ne hai solo 748.

terugschieten, terugkeren

verbo intransitivo

Ha tirato il boomerang, che è subito ritornato verso di lui.

herwinnen

(van eigendom)

Al termine della locazione, il proprietario riacquisterà pieni diritti per rientrare della proprietà.

een comeback maken

verbo intransitivo

Nel 2013, il cantante pop è tornato il auge con un album di successo.

terugkeren, teruggaan

verbo intransitivo (da una persona) (bij partner)

Gina ha deciso di tornare da suo marito e di cercare di far funzionare la relazione.

weer te binnen schieten, weer duidelijk worden

verbo intransitivo

Improvvisamente il nome del film mi tornò alla mente.

terugkeren tot, terugvallen in

Sembra che Ted sia tornato al vizio dell'alcool e del gioco d'azzardo.

teruggaan, terugkeren

Spesso ritorno nella città in cui sono cresciuto.

Vorrei trattenermi di più, ma ora devo riprendere il mio lavoro.

voor altijd, om nooit meer terug te komen

verbo intransitivo

Ha lasciato il Paese per non tornare più. Suo figlio partì per la guerra e non tornò mai più.

weer met beide benen op de grond komen, wakker geschud worden

(figurato) (figuurlijk)

Tornò con i piedi per terra brutalmente quando dovette iniziare il suo primo lavoro.

een comeback maken

verbo intransitivo

Il cantante pop è tornato in auge dopo la sua apparizione in un reality show televisivo.

zich vermannen

Devo smetterla di farmi prendere dal panico; devo tornare in me.

van pas komen

Tengo sempre delle graffette nel portafoglio: non si sa mai che possano tornare comode.

op zijn schreden terugkeren, op zijn stappen terugkeren

thuiskomen

verbo intransitivo

Sono appena arrivato a casa dal lavoro. Chiamami appena arrivi a casa.

teruggaan

verbo intransitivo

Si sta facendo tardi, torniamo indietro.

weer met beide benen op de grond doen staan

verbo intransitivo (figurato)

Solo quando le ho detto che ero sul lastrico è tornata coi piedi per terra e ha smesso di spendere a più non posso.

naar huis gaan

verbo intransitivo

Lisa ha trascorso cinque anni a lavorare oltre oceano e non vedeva l'ora di tornare al suo paese.

een comeback maken

(teatro, cinema)

terugzetten

verbo transitivo o transitivo pronominale (figuurlijk)

La funzione di ripristino del mio computer torna indietro nel tempo per resettare il software.

terugkrabbelen

(figurato) (figuurlijk)

Il politico ha fatto marcia indietro, dicendo che i suoi commenti non erano intesi in senso letterale.

terugkrabbelen

(figurato) (figuurlijk)

terugkomen

verbo intransitivo

terugveren

verbo intransitivo

Generalmente i costumi da bagno sono fatti di un tessuto che torna al proprio posto quando lo si tira.

terugdraaien, terugdrijven

verbo intransitivo (figuurlijk)

Sono ritornato alla versione precedente del software e ha funzionato bene.

teruggaan naar

verbo intransitivo

Sarebbe bello, un giorno, ritornare alla città in cui sono nato.

terugkeren, terugkomen

Alcuni pensano che dovremmo tornare a un sistema di baratto invece che monetario.

op zijn schreden terugkeren,op zijn stappen terugkeren

(figurato) (figuurlijk)

terugkijken

(figuurlijk)

Quando torno con il pensiero al passato, devo ricordarmi di guardare al futuro in cerca di giorni migliori.

terugkomen

verbo intransitivo

La mia email mi è tornata indietro perché ho scritto il tuo indirizzo sbagliato.

ongedaan maken

Se Tom è arrabbiato è colpa tua: sei stato tu, quindi ora sei tu che devi trovare un modo per tornare indietro!

doen herleven

naar huis gaan

Questo piccione è sempre il più veloce a tornare a casa.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van tornare in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.