Wat betekent pianto in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord pianto in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van pianto in Italiaans.

Het woord pianto in Italiaans betekent huilen, huilen, wenen, schreien, huilen, betreuren, bewenen, jammeren, huilen, gillen, krijsen, betreuren, beklagen, snikken, planten, planten, poten, opzetten, planten, plaatsen, graven, drijven, iemand laten zitten, stoten, duwen, dumpen, inklemmen, vastzetten, opzetten, planten, verplanten, huilbui, geween, gesnotter, gejammer, gehuil, geklaag, waterlanders, huilbui, gejammer, geklaag, gehuil, huilen over, hartverscheurend, in tranen uitbarsten, in huilen uitbarsten, krijsen, blèren, janken, bewenen, bewenen, treuren om, in huilen uitbarsten, rouwen om, rouwen om, rouwen over, weeklagen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord pianto

huilen

Piangeva per la morte di suo padre.

huilen

verbo transitivo o transitivo pronominale (tranen)

Le lacrime che stava piangendo le scorrevano giù per il viso.

wenen, schreien, huilen

verbo intransitivo

L'uomo piangeva in un angolo della sala d'attesa.

betreuren, bewenen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Piangiamo la scomparsa del nostro sacerdote, Padre Smith.

jammeren, huilen

verbo intransitivo

Al funerale c'erano delle donne che piangevano e si battevano il petto.

gillen, krijsen

verbo intransitivo

Il bambino stava piangendo, così Edward gli cambiò il pannolino.

betreuren, beklagen

snikken

verbo intransitivo

Rachel era stata lasciata dal ragazzo e piangeva nel bagno delle donne.

planten

verbo transitivo o transitivo pronominale

Pianteremo un albero in giardino.

planten, poten

verbo transitivo o transitivo pronominale (agricoltura)

La primavera è il periodo migliore per piantare.

opzetten

verbo transitivo o transitivo pronominale (tent)

I campeggiatori hanno deciso di piantare la loro tenda vicino al ruscello.

planten, plaatsen

verbo transitivo o transitivo pronominale (fissare saldamente i piedi a terra)

Il sollevatore di pesi ha piantato i piedi.

graven, drijven

verbo transitivo o transitivo pronominale

Il proprietario della miniera sta scavando un nuovo condotto in quella zona. Stiamo pianificando di scavare un pozzo.

iemand laten zitten

(colloquiale) (informeel)

stoten, duwen

(dito)

dumpen

verbo transitivo o transitivo pronominale (informale: fidanzato) (spreektaal)

È ridotto a uno straccio da quando la fidanzata lo ha mollato.

inklemmen, vastzetten

verbo transitivo o transitivo pronominale

James ha piantato l'ascia nel ceppo.

opzetten

I marine montarono in fretta un gruppo di tende.

planten, verplanten

verbo transitivo o transitivo pronominale (tuinbouw)

È tempo di trapiantare le piantine.

huilbui

sostantivo maschile

Ho fatto un bel pianto alla fine di quel film.

geween, gesnotter

Il pianto continuo del bambino ha svegliato il cane.

gejammer, gehuil, geklaag

Abbiamo sentito il pianto di bambini provenire dall'asilo.

waterlanders

(figuurlijk)

huilbui

sostantivo maschile

Il pianto crebbe di intensità mentre la bara veniva calata nella fossa.

gejammer, geklaag, gehuil

sostantivo maschile

Sentivamo i lamenti delle donne dentro la struttura.

huilen over

verbo intransitivo (letterlijk)

Ma per che cosa stai piangendo?

hartverscheurend

(idiomatico)

in tranen uitbarsten, in huilen uitbarsten

verbo intransitivo

Helen è scoppiata a piangere quando ha ricevuto la triste notizia.

krijsen

verbo intransitivo

Il bambino sta strillando perché la madre non gli lascia continuare a guardare la televisione.

blèren, janken

verbo intransitivo (informeel)

bewenen

verbo intransitivo

Per favore non piangere per me.
Alstublieft, ween niet om mij.

bewenen

treuren om

verbo transitivo o transitivo pronominale

Sono vedova da dieci anni ma piango ancora la perdita di mio marito.
ⓘQuesta frase non è una traduzione della frase di origine. Ik ben al 10 jaar weduwet, maar ik treur nog steeds om het verlies van mijn man.

in huilen uitbarsten

verbo intransitivo

Stella è scoppiata a piangere quando la polizia l'ha informata dell'incidente di suo marito.

rouwen om

verbo transitivo o transitivo pronominale

Piangemmo la scomparsa di mio padre al suo funerale.

rouwen om, rouwen over

verbo transitivo o transitivo pronominale

L'intera famiglia piange Julie, scomparsa la settimana scorsa.

weeklagen

verbo intransitivo (tradizione funebre)

Le donne si radunarono al funerale per piangere il morto.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van pianto in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.