Wat betekent corto in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord corto in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van corto in Italiaans.

Het woord corto in Italiaans betekent kort, kort, short, niet bij het doel geraakt, kort, kortsluiting, kort, kort, kort, beknopt, kort, zwak, schaars, karig, gering, kortgeknipt, beperkt, met een tekort aan, kortsluiten, kortsluiting veroorzaken, bijna zonder, krap bij kas, onderbemand, onderbemand, onderbezet, onderbemand, net zonder, krap, kortademigheid, niet ver genoeg schieten, niet genoeg, onvoldoende, staander, stijl, gat. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord corto

kort

aggettivo

Passami per favore la corda corta.

kort

I suoi pantaloni erano troppo corti e gli si vedeva un bel pezzo di gamba pelosa sopra i calzini quando si sedeva. Questa gonna è troppo corta per un matrimonio?

short

aggettivo (finanza)

Ha tenuto una posizione corta su quell'azione.

niet bij het doel geraakt

aggettivo

Il lancio della freccia è stato corto.

kort

aggettivo

Quel film era molto breve.

kortsluiting

Dei cavi incrociati hanno causato un corto circuito nel sistema.

kort

aggettivo (vestiti)

Sarah indossa una camicia da notte corta per dormire quando fa troppo caldo per il pigiama.

kort

aggettivo (vestiti)

Le adolescenti indossavano gonne corte e top attillati.

kort, beknopt

aggettivo

Il mio consulto con il medico fu molto breve.

kort, zwak

aggettivo (respiro)

Il cane respirava col fiato corto e debole.

schaars, karig, gering

aggettivo (vestito)

La signora Winston pensò che il vestito della donna fosse troppo corto per quel luogo.

kortgeknipt

(capelli)

I capelli del luogotenente erano tagliati corti e il suo abbigliamento immacolato.

beperkt

aggettivo

La NASA aveva un breve periodo di tempo per lanciare il razzo.

met een tekort aan

locuzione aggettivale

Siamo a corto di inchiostro per la stampante.

kortsluiten

kortsluiting veroorzaken

verbo transitivo o transitivo pronominale

L'acqua infiltrandosi ha mandato la scatola dei fusibili in corto circuito.

bijna zonder

Abbiamo poca carta igienica.

krap bij kas

(colloquiale)

Sono un po' a corto di soldi al momento. Ti posso ripagare la prossima settimana?

onderbemand

avverbio

La polizia è a corto di personale e non può far fronte a tutti i crimini commessi.

onderbemand, onderbezet

avverbio

Quando il ristorante è a corto di personale, i clienti aspettano troppo per avere il loro piatto.

onderbemand

aggettivo (azienda)

net zonder

aggettivo

Volevo mangiare una ciotola di cereali ma siamo a corto di latte.

krap

locuzione aggettivale (informeel)

kortademigheid

sostantivo maschile

Il fiato corto può essere un sintomo di patologie ai polmoni o enfisema.

niet ver genoeg schieten

verbo intransitivo (armi)

niet genoeg, onvoldoende

staander, stijl

sostantivo maschile

gat

locuzione avverbiale (informale) (figuurlijk)

Sono proprio al verde.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van corto in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.