Wat betekent vivace in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord vivace in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van vivace in Italiaans.

Het woord vivace in Italiaans betekent kwiek, energiek, levendig, levendig, vurig, levendig, speels, dartel, energiek, levendig, schichtig, levendig, stralend, vivace, levendig, levendig, vivace, levendig, razend, levendig, actief, levendig, opgewekt, helder, hevig, fel, swingend, levendig, levendig, actief, vitaal, uitgelaten, sprankelend, bruisend, levendig, levendig, energiek, levendig, vrolijk, opgewekt, sterk, levendig, energiek, levendig, uitbundig, enthousiast, geestdriftig, levendig, vlot, luidruchtig, lawaaierig, vrolijk, blij, fel, schel, levendig, geanimeerd, bewogen, veelbewogen, gonzend, actief, druk, druk, fleurig, kleurig, bruisend, levendig, geanimeerd, levendig, uitgelaten, levendig, stralend, dynamisch, krachtig, kleurrijk, licht, fel, levendig, vrolijk, draaikont, fluorescerend, levendige meid, ritme. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord vivace

kwiek, energiek

aggettivo

Ben era una persona vivace a cui piaceva fare festa.

levendig

aggettivo

La band ha suonato della musica vivace per incoraggiare la gente a ballare.

levendig

aggettivo

vurig, levendig

Dopo il mio caffè dopo pranzo, mi sento di nuovo vivace.

speels, dartel, energiek

Il cucciolo vivace balzò sul gomitolo di filo.

levendig

schichtig

levendig, stralend

vivace, levendig

aggettivo (musica) (muziek)

Patricia scelse un pezzo vivace da suonare dopo cena.

levendig

vivace, levendig

avverbio (musica) (muziek)

Questo brano dovrebbe essere suonato vivace.

razend

aggettivo

Il fuoco vivace ha distrutto dozzine di case.

levendig, actief

levendig, opgewekt

helder, hevig, fel

aggettivo (van kleur)

I toni accesi del quadro erano accattivanti.

swingend

levendig

aggettivo

Una donna minuta e vivace saltellò giù per le scale.

levendig, actief, vitaal

aggettivo

Harold non è più giovane e arzillo, ma è ancora molto ambizioso.

uitgelaten, sprankelend

La giovane insegnante era vivace e appassionata del suo lavoro.

bruisend, levendig

aggettivo

Arrivando per il suo colloquio di lavoro Amanda entrò in un ufficio animato.

levendig, energiek

aggettivo (personalità)

Carole ha una personalità dinamica e ride sempre.

levendig, vrolijk, opgewekt

Alla gente piace passare il tempo con Adam, è talmente vivace che in qualche modo fa sentire tutti gli altri più vivi.

sterk, levendig

aggettivo

La personalità dinamica di Lisa la rende divertente da avere intorno.

energiek, levendig

uitbundig, enthousiast, geestdriftig

La personalità esuberante di Sally attraeva molti ammiratori.

levendig

La stanza era animata dai ballerini che si muovevano.

vlot

La mia zia spiritosa fa ridere chiunque.

luidruchtig, lawaaierig

aggettivo (persona)

L'anziana signora trova che sia piuttosto faticoso badare a quattro nipoti vivaci.

vrolijk, blij

La stanza era gioiosa al mattino presto, quando la luce solare si diffondeva attraverso le finestre grandi.

fel, schel

aggettivo

La descrizione dettagliata del tramonto da parte dello scrittore mi ha suscitato nella mente un'immagine vivida.

levendig, geanimeerd

aggettivo

L'uomo ha intrapreso una conversazione animata sulla politica locale.

bewogen, veelbewogen

La vita di Francine è stata molto movimentata in quest'ultimo periodo: ha avuto una promozione al lavoro e si è fidanzata nella stessa settimana!

gonzend

aggettivo (situazione, gruppo di persone, ecc.)

actief, druk

aggettivo

La vita di Sarah è molto dinamica: ha un lavoro a tempo pieno, fa volontariato per i senzatetto ed è un'allenatrice di basket.

druk

(locale, luogo)

Questo posto non è molto animato prima delle 11 di sera.

fleurig, kleurig

aggettivo

Gli scalatori indossavano giacche colorate per risultare visibili ai cacciatori.

bruisend

aggettivo (personalità) (figuurlijk)

La sua personalità spumeggiante è perfetta per una venditrice.

levendig, geanimeerd

aggettivo

Nel suo discorso vivace ha raccontato anche storie colorite della sua infanzia.

levendig, uitgelaten

(figurato)

Penny è popolare per la sua personalità esuberante.

levendig, stralend

aggettivo

dynamisch

È un lavoro impegnativo e quindi dovremo trovare qualcuno dinamico.

krachtig

aggettivo

kleurrijk

aggettivo (figuurlijk)

Fecero una descrizione vivace dei loro viaggi.

licht, fel

aggettivo

Quel quadro ha molti colori brillanti.

levendig, vrolijk

draaikont

(bambino, familiare) (informeel)

fluorescerend

aggettivo (colore)

Nel loro salotto dominano colori rosso e arancione molto vivaci.

levendige meid

sostantivo femminile

Una ragazza vivace come lei non potrebbe mai essere costretta al matrimonio.

ritme

sostantivo maschile

Il ritmo di questa canzone ha fatto ballare tutti.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van vivace in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.