Wat betekent uscire in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord uscire in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van uscire in Italiaans.

Het woord uscire in Italiaans betekent naar buiten gaan, , verschijnen, uitkomen, verschijnen, uitkomen, tevoorschijn komen uit, naar buiten komen, met elkaar uitgaan, uitkomen, uitloggen, afmelden, naar buiten lopen, zichtbaar, uit, weg van, uit, naar buiten, afwezig, gepubliceerd worden, uitpuilen, uitgaan, uitloggen, vertrekken, komen van, afsluiten, verlaten, uitbreken, verschijnen, vallen uit, uitkomen, afspraakje, uitspringen, met iemand uitgaan, knappen, uitkomen, ontlokken, naar buiten drijven, evacueren, gutsen, stoppen, geschrokken, snel vertrek, Daten, het huis uitgaan, kwaad worden, op date gaan, buiten zinnen raken, razend worden, woedend worden, uitzwenken, uitmonden, buitenglippen, opwellen, omgaan met, optrekken met, eruit flappen, naar boven brengen, naar boven halen, mee uit vragen, iem. gek maken, flippen, stromen, woedend maken, opgewonden raken van, naar buiten steken, laaiend zijn, evacueren, iets wegjagen, uitkomen, iets opjagen, bang maken, flippen, ontploffen, woedeaanval, flippen, uitgaan met, omgaan met, buiten-, over-, uit, uitgaan met, uitgaan. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord uscire

naar buiten gaan

Non uscire senza la giacca, fuori fa freddo.

(per fare [qlcs])

Usciamo stasera! Potremmo andare al cinema.

verschijnen, uitkomen

(essere pubblicato)

Il suo nuovo libro uscirà in autunno.

verschijnen, uitkomen

verbo intransitivo (film: nei cinema)

In Francia i nuovi film escono il mercoledì.

tevoorschijn komen uit

verbo transitivo o transitivo pronominale

Esci dal buio e fermati qui sotto la luce dove posso vederti.

naar buiten komen

verbo intransitivo

Hai chiesto a tua mamma se puoi uscire a giocare?

met elkaar uitgaan

verbo intransitivo (informale)

Lola e Archie sono solo amici oppure escono insieme?
ⓘQuesta frase non è una traduzione della frase di origine. Waarom gaan we niet met elkaar uit op een echte date?

uitkomen

verbo intransitivo

Gli orsi escono dal letargo in primavera.

uitloggen, afmelden

verbo intransitivo (informatica: disconnettersi) (computers)

Non dimenticarti di uscire quando hai finito di usare il computer.

naar buiten lopen

verbo intransitivo (a piedi)

Uscì da casa con le chiavi in mano. Invece di gridare ha deciso di uscire dall'ufficio in silenzio.

zichtbaar

È uscito il sole.

uit, weg van

verbo intransitivo

È uscita di casa.

uit

verbo intransitivo (pubblicazioni) (enkel gezegde)

È uscito il suo nuovo romanzo.

naar buiten

(uit gevangenschap)

È in carcere da un anno ma uscirà la settimana prossima.

afwezig

Mi spiace, è uscito un momento.

gepubliceerd worden

verbo intransitivo (essere pubblicato)

L'avviso uscirà sul giornale di domani.

uitpuilen

verbo intransitivo

Alla notizia gli sono usciti gli occhi dalle orbite.

uitgaan

verbo intransitivo

I tre amici decisero di uscire venerdì sera per sentire un po' di musica.

uitloggen

verbo intransitivo (informatica)

Non dimenticare di uscire dalla tua e-mail quando usi un computer condiviso.

vertrekken

verbo intransitivo

Quando ha suonato l'allarme, sono usciti tutti dalle uscite di sicurezza.

komen van

verbo intransitivo

Da tutta questa confusione forse uscirà qualcosa di buono.

afsluiten, verlaten

verbo transitivo o transitivo pronominale (informatica) (computers)

Esci da Word prima di spegnere il computer.

uitbreken, verschijnen

verbo intransitivo

Gli è venuta un'irritazione al collo.

vallen uit

Non mi sono accorto che avevo la borsa aperta; il mio cellulare è caduto e si è rotto.

uitkomen

Il fumo esalava dalla ciminiera.

afspraakje

(maschio)

uitspringen

verbo intransitivo

Saltò fuori dal suo nascondiglio.

met iemand uitgaan

(informale: avere una relazione) (informeel)

Sta uscendo con mio cugino.
Ze gaat uit met mijn neef.

knappen

(volgare) (figuurlijk, informeel)

Toen hij zei dat hij niet meer van van haar hield knapte er iets bij haar.

uitkomen

(uovo) (van ei)

ontlokken

naar buiten drijven

Questo metallo si estrude facilmente.

evacueren

Gli ufficiali evacuarono tutte le persone presenti nell'isola a causa dell'uragano in arrivo.

gutsen

stoppen

(assunzione di droghe) (met drugs)

Dave ha smesso con l'eroina due anni fa e da allora è rimasto pulito.

geschrokken

verbo intransitivo

Quando vide il disastro che i ladri avevano fatto, uscì completamente dai gangheri.

snel vertrek

verbo intransitivo

Il piano del ladro era di afferrare i diamanti e uscire velocemente. Quando vidi la mia ex-moglie uscii in fretta dalla porta posteriore.

Daten

(relazione)

Uscire con qualcuno è diventato più difficile ora che sono un cinquantenne.

het huis uitgaan

Se ne andò di casa a 17 anni è andò all'università in un'altra regione.

kwaad worden

(figurato, informale)

Mio padre si è imbestialito quando gli ho detto che ero andato a sbattere.

op date gaan

(informale: appuntamento romantico) (uitdrukking)

Ti va di uscire con me questo venerdì sera? Ti passo a prendere alle otto.
Wil je vrijdag op date gaan? Ik haal je om acht uur op.

buiten zinnen raken

(figurato) (van woede)

Mia madre uscirà dai gangheri quando scoprirà che le ho ammaccato la macchina.

razend worden, woedend worden

(figurato: arrabbiarsi)

Toen hij zei dat hij niet meer van van haar hield knapte er iets bij haar.

uitzwenken

(veicoli) (van auto)

uitmonden

verbo intransitivo

buitenglippen

Rick era solito uscire di soppiatto dalla finestra dopo che i suoi genitori erano andati a dormire.

opwellen

(vloeistof)

La bambina scavò un buco nella sabbia e osservò l'acqua che ne sgorgava fuori.

omgaan met, optrekken met

Da quando ha la ragazza non esce più con i suoi amici.

eruit flappen

naar boven brengen, naar boven halen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Una spruzzata di limone fresco farà uscire il sapore di quel salmone grigliato.

mee uit vragen

verbo transitivo o transitivo pronominale (appuntamento amoroso)

Le ha chiesto di uscire.
Hij vroeg haar mee uit.

iem. gek maken

(informeel, fig.)

Quella musica hip-hop mi fa diventare proprio matto!

flippen

(colloquiale, figurato) (slang)

Sto andando fuori di testa per via di quella relazione di venticinque pagine che devo finire per domani.

stromen

verbo intransitivo (figuurlijk)

La gente iniziò ad uscire in massa dall'edificio.

woedend maken

Mi fa arrabbiare vedere quell'uomo far piangere mia madre.

opgewonden raken van

(figurato: di desiderio)

Il modo in cui baci mi fa impazzire.

naar buiten steken

verbo intransitivo

Che vergogna! Dal buco dei pantaloni mi spuntano le mutande.

laaiend zijn

(informeel)

evacueren

La polizia evacuò tutti dall'edificio dell'ufficio a causa dall'allarme bomba.

iets wegjagen

(anche figurato) (figuurlijk)

uitkomen

iets opjagen

(figuurlijk)

Il nostro cane aveva fatto uscire un cervo fuori dal bosco e nel campo aperto.

bang maken

verbo transitivo o transitivo pronominale (figurato, colloquiale)

Piantala di guardarmi così! Mi stai facendo uscire di testa!
Stop met zo naar mij te kijken! Je maakt me bang!

flippen

verbo intransitivo (colloquiale: impazzire) (informeel)

Ryan è andato fuori di testa e si è scagliato sul patrigno.

ontploffen

(figurato) (figuurlijk)

È andata su tutte le furie quando le ho detto della macchina.

woedeaanval

sostantivo maschile (figurato: informale)

Claire è uscita dai gangheri quando ha scoperto che suo figlio aveva rubato qualcosa dalla sua borsetta.

flippen

verbo intransitivo (colloquiale: arrabbiarsi) (informeel)

Ben ha dato di matto quando ha scoperto che l'amico aveva fatto la spia.

uitgaan met, omgaan met

(frequentare [qlcn])

Alex sta uscendo con Pat.

buiten-, over-

locuzione aggettivale (abbigliamento) (met zn: buitenlaag, overjas etc.)

Con questo tempo freddo sono necessari degli abiti in più.

uit

(einde van de zin, bv. de deur uit)

È uscita dalla porta.

uitgaan met

Secondo quanto riportato, l'attrice stava frequentando un uomo d'affari milionario.

uitgaan

(frequentare [qlcn])

L'adolescente è troppo piccolo per uscire con una ragazza.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van uscire in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.