Wat betekent getto in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord getto in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van getto in Italiaans.

Het woord getto in Italiaans betekent gooien, werpen, weggooien, overboord gooien, werpen, gooien, smijten, werpen, plaatsen, installeren, iets gooien, werpen, weggooien, wegleggen, smijten, slingeren, keilen, gooien, gooien, werpen, wegdoen, weggooien, werpen, opgooien, gooien, storten, lozen, dumpen, gooien, werpen, missen, afdanken, weggooien, straal, worp, spruit, scheut, uitbarsting van iets, spuitgat, opgeven, vuil storten, afval storten, olie op het vuur gieten, een schaduw werpen op, de weg bereiden, de weg plaveien, een blik werpen op, overboord gooien, overschaduwen, een ravage aanrichten, weggooien, op stelten zetten, een blik werpen op, in paniek brengen, bang maken, schande aandoen, beschamen, wegspoelen, verdacht maken, belasteren, weggooien, bij het afval gooien, weggooien, iets doen geraken, doen keren. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord getto

gooien, werpen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Andie ha gettato la rete nell'acqua.

weggooien

Se fossi in te butterei via quelle vecchie scarpe: cominciano a puzzare.

overboord gooien

(figuurlijk)

Dovresti buttare via quell'orrenda macchina vecchia.

werpen

verbo transitivo o transitivo pronominale

È stato gettato a terra quando l'altro sciatore lo ha urtato.

gooien, smijten, werpen

plaatsen, installeren

(edilizia)

È arrivata la ditta appaltatrice a posare le fondamenta dell'edificio.

iets gooien, werpen

verbo transitivo o transitivo pronominale

sbrigati a lanciare la palla!

weggooien, wegleggen

smijten, slingeren, keilen, gooien

verbo transitivo o transitivo pronominale

Dan ha lanciato con rabbia il computer rotto giù per le scale.

gooien, werpen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Jacob lanciò la palla a Pippa.

wegdoen, weggooien

Dopo il funerale, avevamo un sacco di roba di cui disfarci.

werpen, opgooien

verbo transitivo o transitivo pronominale (van munt)

Jim ha lanciato il pancake nella padella.

gooien

verbo transitivo o transitivo pronominale

Kate ha gettato il vecchio divano nel cassonetto.

storten, lozen, dumpen

verbo transitivo o transitivo pronominale (rifiuti)

Angela ha gettato il vecchio frigo quando ne ha preso uno nuovo.

gooien, werpen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Tom ha lanciato il sasso nella fontana.

missen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Non perdete questa fantastica opportunità di risparmiare dei soldi!

afdanken, weggooien

verbo transitivo o transitivo pronominale

Vincent ha buttato via la sua vecchia bici e ne ha presa una nuova.

straal

(di un liquido)

Il geyser emetteva un getto di acqua bollente.

worp

George ha tirato il tronco con un lancio.

spruit, scheut

sostantivo maschile

Il giardiniere fu felice di vedere i nuovi germogli apparire in primavera.

uitbarsting van iets

Un getto di fumi di scarico usciva dal tubo di scappamento.

spuitgat

sostantivo maschile (van walvis)

Lo spruzzo della balena si alzò alto nell'aria.

opgeven

Mi arrendo. Hai ragione tu.
Ik moet inbinden met mijn argument.

vuil storten, afval storten

(i rifiuti)

olie op het vuur gieten

Gridare agli alunni arrabbiati non fa che gettare ulteriore benzina sul fuoco.

een schaduw werpen op

verbo transitivo o transitivo pronominale (figurato) (figuurlijk)

La morte di Mark ha gettato un'ombra sull'intero accaduto.

de weg bereiden, de weg plaveien

(figurato) (figuurlijk)

La connivenza di Zack ha gettato le basi per la rovina di Virginia.

een blik werpen op

overboord gooien

(nautica)

L'equipaggio scaricò in mare parte del carico mentre l'aereo perdeva quota.

overschaduwen

(figurato) (figuurlijk)

een ravage aanrichten

weggooien

verbo transitivo o transitivo pronominale

Kate ha deciso che era ora di buttare via le sue vecchie scarpe da corsa e di comprarne di nuove.

op stelten zetten

verbo transitivo o transitivo pronominale (figuurlijk)

Gli uragani hanno portato scompiglio sulle zone costiere.

een blik werpen op

verbo transitivo o transitivo pronominale

Non poteva evitare di dare un'occhiata all'orologio ogni cinque minuti.

in paniek brengen, bang maken

La vista della polizia ha gettato Jeremy nel panico.

schande aandoen, beschamen

Le sue azioni hanno gettato la famiglia nella vergogna.

wegspoelen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Non gettare troppa carta igienica nel gabinetto o rischi di tapparlo!

verdacht maken, belasteren

(figurato)

Il partito di opposizione stava chiaramente cercando di gettare fango sul primo ministro.

weggooien, bij het afval gooien

verbo transitivo o transitivo pronominale

Helen buttò via le vecchie scarpe da ginnastica perché avevano dei buchi.

weggooien

La maglietta sembrava malconcia, quindi Amanda la buttò via.

iets doen geraken, doen keren

La procedura è precipitata nel caos quando il direttore ha cambiato idea.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van getto in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.