Wat betekent vissi in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord vissi in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van vissi in Italiaans.

Het woord vissi in Italiaans betekent leven, rondkomen, leven, leiden, leiden, wonen, leven, leven, ervaren, kost, overleven, leven, iets uitleven, blijven voortbestaan, overleven, resideren, wonen, voorkomen, samenwonen, wonen in, in twee verschillende werelden, ergens een zwijnenstal van maken, leven en laten leven, samenwonen, samenleven, op het randje leven, de kost verdienen, huren, schooieren, klaplopen, op het platteland leven, rondkomen, gescheiden leven, gescheiden wonen, hokken, samenhokken, overleven, leven van iets, teren op, schooien, bietsen, zorgeloos door het leven gaan, klaplopen, voortleven, inkomen, salaris, klaplopen, het ervan nemen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord vissi

leven

Con due lavori a tempo pieno non c'è tempo per vivere.

rondkomen

Molte persone al mondo vivono con meno di un dollaro al giorno.

leven

verbo intransitivo (godere la vita)

Non puoi lavorare tutta la vita; devi anche vivere!

leiden

verbo transitivo o transitivo pronominale

Molti monaci vivono una vita spartana.

leiden

verbo transitivo o transitivo pronominale (condurre l'esistenza)

Vive una vita morale così come la predica.

wonen

verbo intransitivo

Luca abita al secondo piano.

leven

Il re non è morto! È vivo!

leven

Sì, è ancora vivo. Dovrebbe avere novant'anni.

ervaren

Sento molto dolore al ginocchio.

kost

Che cosa fai per vivere? Faccio il dentista.
Wat doe je voor de kost?

overleven

verbo intransitivo

Vivono da anni con una dieta quasi solo a base di riso.

leven

verbo intransitivo

Il profeta ci ha insegnato a vivere in pace.

iets uitleven

verbo transitivo o transitivo pronominale

Ha trascorso i suoi ultimi anni nella stessa cittadina.

blijven voortbestaan, overleven

verbo intransitivo

Gli scarafaggi vivono da milioni di anni.

resideren, wonen

voorkomen

verbo intransitivo

Questa specie vive per lo più nell'Amazzonia.

samenwonen

(coppia)

James e Polly convivono, ma non hanno in programma di sposarsi.

wonen in

Gli eremiti abitano questo bosco da secoli.

in twee verschillende werelden

verbo intransitivo (figuurlijk)

Quando leggo le lettere del mio amico dall'Africa mi rendo conto che viviamo in due mondi diversi.

ergens een zwijnenstal van maken

verbo intransitivo (informale, figurato) (informeel, figuurlijk)

Colin vive come un maiale nel suo appartamento.

leven en laten leven

(idiomatico)

samenwonen, samenleven

È come se fossero sposati: vivono assieme come marito e moglie.

op het randje leven

(inf., figuurlijk)

Louise ama il rischio e vivere sul filo del rasoio.

de kost verdienen

verbo transitivo o transitivo pronominale

Sergei si guadagna da vivere guidando un taxi. Stephen si guadagna da vivere scambiando titoli e azioni.

huren

verbo intransitivo

Hai la casa di proprietà o sei in affitto?

schooieren, klaplopen

(informeel, pejoratief)

op het platteland leven

rondkomen

verbo intransitivo (met geld)

È difficile sopravvivere con uno stipendio così basso.

gescheiden leven, gescheiden wonen

verbo intransitivo

Sono ancora sposati, ma adesso vivono separati, in città diverse.

hokken, samenhokken

verbo intransitivo (informeel)

Sono andati a convivere appena si sono potuti permettere un appartamento.

overleven

leven van iets

verbo intransitivo (fonti di reddito)

La vedova vive della pensione di reversibilità del marito e di assegni sociali.

teren op

schooien, bietsen

(colloquiale) (informeel)

Non puoi vivere a scrocco per sempre, devi cercarti un lavoro.

zorgeloos door het leven gaan

verbo intransitivo (figurato)

A Michelle nella vita basta vivere alla giornata e non ha piani precisi per il futuro.

klaplopen

verbo intransitivo (informeel)

Anche se ha superato i trent'anni, Evan vive ancora alle spalle dei suoi genitori a casa loro.

voortleven

verbo intransitivo

Oggi è morto un grande artista, ma il suo ricordo continuerà a vivere.

inkomen, salaris

sostantivo maschile

Si guadagna da vivere modestamente facendo il custode.

klaplopen

verbo intransitivo (informeel)

Quando ti decidi a cercare un lavoro e smetterla di vivere alle spalle dei tuoi?

het ervan nemen

Vivevano nell'agiatezza quando stavano in Thailandia perché era tutto meno caro.

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van vissi in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.