Wat betekent nome in Italiaans?

Wat is de betekenis van het woord nome in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van nome in Italiaans.

Het woord nome in Italiaans betekent naam, naam, titel, reputatie, naam, naam, titel, reputatie, naam, naamwoord, substantief, zelfstandig naamwoord, naam-, voornaam, voornaam, naam, doopnaam, reputatie, reputatie, benaming, naam, substantief, de naam vrijgeven van, in naam, naamloos, benoembaar, goede naam, pseudoniem, bedrieger, oplichter, hernoemen, anoniem, onbekend, bijnaam, alias, Ik heet, telbaar, zonder titel, naamloos, naamloos, voornaam, verkeerde benaming, wachtwoord, gebruikersnaam, naambord, naambordje, naamplaatje, begrip, artiestennaam, straatnaam, volledige naam, tweede naam, organisatienaam, , namens iemand/iets, zich van naam vergissen, verkeerd noemen, de naam dragen van, iemand vernoemen naar, gebruikersnaam, verkeerde benaming, straattaal, volledige naam, verklikken, aanrekenen, in rekening brengen, doorsturen, doorverwijzen, luisteren naar, namens, iem. vertegenwoordigen, maken, iem. met zijn voornaam aanspreken, een merknaam geven. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord nome

naam

Come ti chiami di nome?

naam, titel

sostantivo maschile (naam van een object)

Colin vuole un nuovo nome per la sua band.

reputatie

sostantivo maschile (figurato: reputazione) (goede naam)

Jill sta cercando di farsi un nome.

naam

sostantivo maschile (figurato: VIP) (bekendheid)

Gli organizzatori vogliono un grande nome per ospitare il banchetto.

naam, titel

sostantivo maschile

Johnson era presidente solo di nome.

reputatie

sostantivo maschile (figurato: reputazione) (goede naam)

L'ha sposata per il suo buon nome e per i suoi contatti.

naam

Mi chiamo Peter Smith.

naamwoord, substantief, zelfstandig naamwoord

sostantivo maschile

Una frase completa contiene almeno un nome o un pronome.

naam-

(in samenstelling)

voornaam

voornaam

naam

sostantivo maschile

doopnaam

sostantivo maschile

Mettete il vostro nome nella prima casella e il cognome nella seconda.

reputatie

La fabbricazione di prodotti difettosi ha intaccato la reputazione dell'azienda.

reputatie

benaming, naam

sostantivo maschile

I vini che portano un titolo sono sempre più costosi.

substantief

sostantivo maschile (grammatica)

I sostantivi sono parole che indicano persone, luoghi e concetti astratti.

de naam vrijgeven van

verbo transitivo o transitivo pronominale

La polizia ha fatto il nome di un sospettato per questo caso.

in naam

naamloos

La polizia ha arrestato un sospetto anonimo per la recente rapina.

benoembaar

aggettivo

goede naam

(figuurlijk)

Anche se non sono mai stati confermati, i sospetti hanno minato la sua reputazione.
Hoewel ze nooit zijn aangetoond, de beschuldigingen hebben zijn goede naam aangetast.

pseudoniem

Lo scrittore Samuel Clemens usava lo pseudonimo Mark Twain.

bedrieger, oplichter

hernoemen

Il comune ha rinominato la via "Palm Boulevard".

anoniem, onbekend

bijnaam, alias

(informale)

Aaron utilizzava il soprannome "Badwold" in un forum.

Ik heet

Il mio nome è Joe.

telbaar

sostantivo maschile (grammatica) (taalkunde)

"Arachide" è un nome che ha anche una forma plurale.

zonder titel, naamloos

locuzione aggettivale

naamloos

locuzione aggettivale

voornaam

verkeerde benaming

sostantivo maschile

wachtwoord

Devi dire la parola d'ordine per poter entrare nel club.

gebruikersnaam

(computers)

naambord, naambordje, naamplaatje

sostantivo femminile

begrip

sostantivo maschile (figuurlijk)

Tutte queste attrici famose sono nomi noti. Il calciatore David Beckham è ormai un nome noto.
David Beckham is een begrip in de voetbalwereld.

artiestennaam

sostantivo maschile

Molti attori assumono dei nomi d'arte più corti dei loro nomi veri.

straatnaam

sostantivo maschile

I nomi delle strade nella mia zona portano i nomi di poeti inglesi.

volledige naam

sostantivo maschile

Devi sempre indicare nome e cognome quando riempi dei moduli governativi.

tweede naam

sostantivo maschile

Io non uso mai il mio secondo nome. Il suo nome era Michael ma tutti lo chiamavano col suo secondo nome, John.

organisatienaam

sostantivo maschile

Di solito "acqua" è un nome di massa.

namens iemand/iets

Telefono a nome di mia figlia che ha perso la voce. Il milionario ha inviato qualcuno per fare un'offerta sul quadro per suo conto.

zich van naam vergissen

Il bambino ha sbagliato il nome dell'elefante chiamandolo giraffa.

verkeerd noemen

verbo transitivo o transitivo pronominale

de naam dragen van

verbo intransitivo

Molte specie di farfalla portano il nome dei loro scopritori.

iemand vernoemen naar

Se è femmina, vorremmo chiamare la bambina come mia madre.

gebruikersnaam

Kate si dimenticò il nome utente della sua casella di posta elettronica e dovette cercarlo nella sua agenda.

verkeerde benaming

Chiamare quell'azienda "impresa" è una denominazione impropria, perché non genera alcun profitto.

straattaal

Erba e maria sono nomi da strada molto comuni per la marijuana.

volledige naam

sostantivo maschile

Nelle culture ispaniche si usa il cognome della madre come parte del nome completo del bambino.

verklikken

(denunciare)

Pete fece il nome dei suoi compagni di classe quando li sorprese a rubare le caramelle.

aanrekenen, in rekening brengen

Te lo addebiteranno più tardi.

doorsturen, doorverwijzen

Bob mi ha rinviato a te, dicendo che sei il miglior avvocato qui.

luisteren naar

Il criminale è noto col nome di "Gatto nero".
De crimineel luistert naar de naam 'The Black Cat'.

namens

preposizione o locuzione preposizionale

Le porgo da parte del Senatore i migliori auguri per il successo.

iem. vertegenwoordigen

verbo intransitivo (diritto) (juridisch)

Vostro Onore, sono James Alfred III e compaio a nome dell'imputato.

maken

verbo riflessivo o intransitivo pronominale

Bill sta cercando di farsi un nome nell'azienda.
naam maken

iem. met zijn voornaam aanspreken

een merknaam geven

verbo transitivo o transitivo pronominale

Laten we Italiaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van nome in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.

Ken je iets van Italiaans

Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.